Verdiepend artikel 'Transitie in het landelijk gebied'


Transities zoals klimaatverandering, de energietransitie en natuuropgaven hebben grote impact op het landschap. Hoe verandert onze omgang met het landschap? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat anderen verantwoordelijk met ons landschap omgaan?

Deze en nog veel meer vragen bespraken we tijdens ons tweede lustrum-webinar. Op 15 juni 2021 nam Theo Spek, Hoogleraar Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, ons mee in het onderwerp: Thuisvoelen in het landschap.

Een integrale aanpak

Elk landschap is opgebouwd uit drie basiscomponenten, namelijk cultuurhistorie, ecologie en aardkunde (figuur 1). Het is belangrijk om deze drie componenten samen te brengen in een integrale aanpak. Werken aan een nieuw landschap vraagt om een balans tussen deze drie componenten is er vaak nog niet. Het zijn verschillende beleids- en onderzoeksvelden die niet elke dag samenwerken. Veel plannen vanuit de ecologie hebben niets te maken hebben met cultuurhistorie, of omgekeerd. Spek: “We bekijken nu hoe we deze basiscomponenten beter kunnen integreren. We willen vanuit die drie hoeken meer naar het midden komen, voor een samenhangend landschapsbeleid en onderzoek.” De directe boodschap is dan ook: “Laten we voortaan in de projecten de balans zoeken tussen deze drie componenten.”

Figuur 1: De drie basiscomponenten van elk landschap, uit de presentatie van Theo Spek.

Het verhaal van een gebied vastleggen

Elke plek en elk gebied heeft een eigen verhaal. Spek: “Je moet altijd proberen vanuit de unieke waarden van een gebied te werken.” Vaak zijn bij ruimtelijke plannen en inrichtingsprojecten zogenaamde blauwdrukoplossingen gebruikt met overal hetzelfde basisconcept. Dit leidt tot een te uniform landschap. Terwijl juist de variatie, zoals bijvoorbeeld in de Drentsche Aa, een landschap karakteristiek kan maken. Ook worden met blauwdrukoplossingen kansen om gebiedseigen waarden als leidraad te nemen vaak gemist.

Om het verhaal van een gebied vast te leggen, gebruiken we tegenwoordig vaak een landschapsbiografie. Hierin zetten we de geschiedenis van een gebied integraal op papier. Spek was betrokken bij het opstellen van de landschapsbiografie van de Drentsche Aa. “Voor de ideale start van een project combineren we de landschapsbiografie met een landschapsecologische systeemanalyse (LESA), waarin vooral de ecohydrologie goed wordt beschreven,” zegt Spek. Dat vergt echter nog veel ontwikkeling en aansturing. Maar gelukkig zien we steeds vaker, ook bij Prolander, dat het bijzondere verhaal van het landschap wordt bekeken en meegenomen, zoals bij de Drentsche Aa.

Betrokkenheid van de omgeving

Het verhaal van het landschap is heel belangrijk, ook om het landschap goed te beschermen. Spek noemt educatie de allerbelangrijkste vorm van natuur- en landschapsbescherming. Met educatie leren bewoners en stakeholders meer over hun omgeving. Spek: “Hoe meer de mensen weten over hun omgeving, hoe meer ze ervan gaan houden en zich ervoor gaan inzetten.” Het is dus belangrijk om, onder andere door middel van educatie, mensen bij de omgeving te blijven betrekken. Spek: “Dat is de allerbeste manier om het landschap te beschermen, veel beter dan wetten en regels. Het moet van onderaf komen, uit de harten van mensen.”

Manieren waarop we participatie kunnen bevorderen, zijn bijvoorbeeld:

  • Bewoners en vrijwilligers mee laten doen bij allerlei landschapsinventarisaties en landschapsonderzoek.
  • Bewoners en stakeholders betrekken bij de planvorming en mee laten denken over inrichtingsplannen. Door de lokale kennis van de bewoners te combineren met wetenschappelijke kennis komen we tot een zo compleet mogelijk verhaal van het landschap.
  • Een deel van het landschapsonderhoud niet door professionals laten uitvoeren, maar door zelfsturende lokale werkgroepen. Hiermee worden burgers actief in het beheer van de eigen omgeving. In veel landschappen in Europa komt dit al voor.